Nr. 22 (Openbaarheid van de uitgebrachte adviezen)

Voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 3.3, tweede lid Woo, geldt ten aanzien van de adviezen van de Afdeling advisering Raad van State een overgangsregeling (artikel 10.2b Woo). Daarvoor wordt verwezen naar nr. 36 e.v. Voor de openbaarmaking van overige (externe) adviezen wordt tot het moment van inwerkingtreding van de actieve openbaarmakingsplichten uit de Woo de huidige werkwijze voortgezet. 

Ten aanzien van adviezen die met het oog op het te vormen beleid door niet-ambtelijke adviescolleges aan de centrale overheid zijn uitgebracht, is het uitgangspunt dat zij binnen vier weken nadat zij zijn uitgebracht openbaar worden gemaakt, tenzij één van de uitzonderingen van artikel 5.1 Woo van toepassing is. Vanzelfsprekend moet, indien het advies openbaar wordt gemaakt, en het ter advisering voorgelegde ontwerp nog niet openbaar is, ook dat ontwerp openbaar worden gemaakt. Adviezen waarnaar in de memorie van toelichting wordt verwezen, moeten aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden overgelegd. Ingevolge artikel 80, tweede lid, van de Grondwet, moeten adviezen van adviescolleges over wetsvoorstellen aan de Staten-Generaal worden overgelegd, behoudens bij de wet te bepalen uitzonderingen. Met de formule ‘behoudens bij de wet te bepalen uitzonderingen' wordt ook gedoeld op de uitzonderingen van artikel 5.1 van de Wet open overheid. Aan de Tweede Kamer en Eerste Kamer is toegezegd dat op de Wetgevingskalender ‘alle openbaar te maken documenten’ te vinden zullen zijn (Kamerstukken II 2016/17, 33009, nr. 39 en Kamerstukken I, 2017/18, CXXIV, H). Interdepartementaal is afgesproken dat hieronder wordt verstaan alle in de toelichting genoemde/met de Tweede Kamer gedeelde stukken. In nr. 49 wordt nader ingegaan op toezending van deze adviezen aan de Staten-Generaal.

Laatst gewijzigd op: 8-5-2024