Nr. 194 (Karakter van het klein koninklijk besluit)

Koninklijke besluiten (kb's) die niet behoeven te voldoen aan de beide bijzondere formele kenmerken van een amvb, namelijk advisering door de Afdeling advisering van Raad van State en publicatie in het Staatsblad (zie nr. 157), worden veelal aangeduid als kleine koninklijke besluiten. Ar 2.18 luidt: algemeen verbindende voorschriften worden vanwege het Rijk niet op andere wijze vastgesteld dan bij wet, amvb of ministeriële regeling.'

De voorheen wel bestaande praktijk dat voor het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften door de regering (vroeger veelal aangeduid als de Kroon) in bepaalde gevallen de vorm van een klein kb werd gebruikt, is dan ook niet meer toegestaan. Indien in een wet aan de regering regelgevende bevoegdheid wordt toegekend, wordt dit gewoonlijk als volgt geformuleerd:

«Bij (of krachtens) algemene maatregel van bestuur worden (kunnen) (nadere) regels (worden) gesteld.....» (zie ook Ar 2.26).

Ook indien een wet niet uitdrukkelijk vermeldt dat krachtens deze wet door de regering te geven algemeen verbindende voorschriften bij amvb moeten worden vastgesteld, dient deze vorm te worden gekozen. Dit geldt tenslotte evenzeer voor wijzigingen van bestaande kleine kb's waarin algemeen verbindende voorschriften zijn vervat. Niettemin heeft het kleine koninklijk besluit ook nu nog een plaats in de wetgeving.

Voorbeelden van kleine kb’s zijn o.m. benoemingsbesluiten van CdK’s, burgemeesters, van leden van de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en adviescolleges, schorsing en vernietiging van besluiten van provincie- en gemeentebesturen, koninklijke onderscheidingen, de verschuiving van de dag van kandidaatstelling en de ontbinding van een der beide Kamers der Staten-Generaal (zie de artikelen 64, eerste lid, en 137, derde lid, van de Grondwet). Daarnaast zijn vanzelfsprekend ook
inwerkingtredingskb’s kleine kb’s.

Indien de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een wet of van een amvb niet in deze wet of amvb plaatsvindt, wordt doorgaans in de wet of de amvb bepaald dat dit tijdstip bij (klein) kb wordt vastgesteld (zie Ar 4.21, tweede lid, model B, en Ar 4.22, modellen B en C) Verder kunnen bij klein kb regels worden gesteld voor de interne organisatie van de rijksoverheid. Op de procedure voor de totstandkoming van dergelijke kleine kb's zal in dit hoofdstuk verder worden ingegaan.

Laatst gewijzigd op: 4-9-2018