Nr. 221 (Planning)

Zowel het tempo van voorbereiding van een verdrag als de inwerkingtreding daarvan zijn zaken waarin men mede afhankelijk is van de voortgang bij de overige verdragspartijen. Het maken van een planning (zie ook nr. 6) kan echter nuttig zijn. In spoedeisende gevallen kan ook worden overwogen of het te sluiten verdrag voorlopig zou kunnen worden toegepast (artikel 15 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, zie ook artikel 25 van het Weens verdragenverdrag). Dat is mogelijk als de materie behoort tot datgene waartoe de regering zonder medewerking van het parlement bevoegd is. Dit geldt zelfs voor verdragen die bepalingen bevatten die een ieder kunnen verbinden in de zin van artikel 93 van de Grondwet. In dit geval dient bekendmaking plaats te vinden uiterlijk op de datum van de aanvang van de voorlopige toepassing (artikel 15, derde lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen). Voorlopige toepassing is niet mogelijk wanneer het verdrag bepalingen bevat die strijdig zijn met de Grondwet. Bepalingen van een verdrag die strijdig zijn met nationale regelgeving mogen niet voorlopig toegepast worden (artikel 15, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen). Ten slotte kan ook overwogen worden om in zeer uitzonderlijke gevallen een verdrag direct in werking te stellen en de parlementaire goedkeuring achteraf te laten plaatsvinden, waarbij dan een voorbehoud gemaakt zal moeten worden van beëindiging voor het geval de goedkeuring niet wordt gegeven (artikel 10 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen).

Laatst gewijzigd op: 27-2-2019