Nr. 56 (Verloop van het voorbereidend onderzoek)

Voor ieder ministerie, met uitzondering van het Ministerie van Algemene Zaken, heeft de Tweede Kamer een vaste commissie ingesteld. Tevens kent de Tweede Kamer vaste commissies voor Digitale Zaken, voor Europese Zaken en voor Koninkrijksrelaties. De Tweede Kamer kan verder vaste commissies instellen voor het taakgebied van een minister die niet is belast met de leiding van een ministerie, of voor dat van een staatssecretaris. Deze commissies worden ingesteld voor de duur van een zitting (artikel 7.1 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer). De vaste commissies hebben onder meer tot taak over de in hun handen gestelde wetsvoorstellen in het kader van het voorbereidend onderzoek aan de Tweede Kamer verslag uit te brengen (artikel 7.22 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer).          

Elke commissie wordt bijgestaan door een griffier. Met de griffier kunnen zo nodig door de departementale contactambtenaar afspraken worden gemaakt over het uitwisselen van informatie, bijvoorbeeld over procedurebesluiten die de commissie neemt, zoals het vaststellen van inbrengdata en dergelijke.

Ten behoeve van het uitbrengen van het verslag, kan de commissie de betrokken bewindspersoon uitnodigen voor overleg over de planning van de behandeling van het wetsvoorstel. Ook kan de bewindspersoon op eigen initiatief om een overleg verzoeken.

In de regel vindt de schriftelijke voorbereiding van een wetsvoorstel in één ronde (verslag van de commissie en nota naar aanleiding van het verslag van de betrokken bewindspersoon) plaats (artikel 9.4, eerste lid, van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer). De commissie kan hierbij aanstonds een blanco verslag uitbrengen, wanneer er geen opmerkingen zijn over het voorstel. De commissie kan ook verslag uitbrengen door het verslag van een wetgevingsoverleg (zie daarover nr. 63 en artikel 7.26, onder b, juncto 15.6, onder c, van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer) aan te merken als verslag van het voorbereidend onderzoek.

Een verslag met materiële inhoud wordt uitgebracht, wanneer de commissie van oordeel is dat zij de behandeling in een plenaire vergadering van de Tweede Kamer voldoende voorbereid acht, onder voorbehoud dat de regering op de in het verslag vermelde vragen en opmerkingen tijdig vóór de plenaire behandeling zal hebben gereageerd, wat via een nota naar aanleiding van het verslag plaatsvindt (zie nr. 58). Niettemin kan de commissie na ontvangst van de nota naar aanleiding van het verslag besluiten om een nader verslag uit te brengen, waarop de regering antwoordt met een nota naar aanleiding van het nader verslag (artikel 9.4, derde lid, van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer).

De volgende stukkenwisselingen kunnen dus voorkomen:

Verslaglegging Tweede Kamer -> Reactie regering
Blanco verslag -> Geen reactie
Verslag (met inhoud) -> Nota naar aanleiding van het verslag
Nader verslag -> Nota naar aanleiding van het nader verslag

De verslagen worden steeds zo spoedig mogelijk door de Tweede Kamer gepubliceerd (artikel 7.24, derde lid, van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer). In de navolgende nummers wordt nader ingegaan op de stukken die in dit kader tussen de regering en de Tweede Kamer worden gewisseld.

Laatst gewijzigd op: 21-2-2022