Nr. 69 (Ambtelijke bijstand bij het opstellen van amendementen)

Het amenderen van wetsvoorstellen kan verstrekkende gevolgen hebben en vergt wetgevingstechnische vaardigheden. Daarom vindt vaak vooroverleg plaats tussen Kamerleden die een amendement willen voorstellen en wetgevingsambtenaren. Een Kamerlid kan zich voor het opstellen van een amendement wenden tot het Bureau Wetgeving. Als de indiener ermee instemt kan het Bureau Wetgeving overleg plegen met het betrokken ministerie over het amendement. Een Kamerlid kan ook rechtstreeks aan ambtenaren van het betrokken departement om ambtelijke bijstand vragen bij het opstellen van een amendement. Deze ambtenaren informeren hun bewindspersoon.

De verzochte bijstand wordt door ambtenaren zoveel mogelijk verleend (Ar 7.20).

Ambtelijke bijstand kan slechts in uitzonderingsgevallen worden geweigerd. Zie voorts de Aanwijzingen inzake externe contacten van rijksambtenaren en nr. 131.

Bij het verzoek aan het Bureau Wetgeving of het ministerie om ambtelijke bijstand bij het opstellen van een amendement zal soms een door een Kamerlid of een derde opgesteld concept voor een amendement ter toetsing worden voorgelegd, maar ook kunnen Kamerleden zich beperken tot het formuleren van wensen en doelstellingen en aan ambtenaren verzoeken daartoe strekkende amendementen op te stellen.

Ook bij het opstellen van amendementen worden de Aanwijzingen voor de regelgeving gehanteerd (Ar 1.2). Vanwege bepaalde amenderingstechnische aspecten, zoals de indeling van, en het niet-vernummeren in amendementen (zie hierover ook nr. 80) wordt in sommige gevallen afgeweken van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Het is daarom raadzaam vooraf contact op te nemen met het Bureau Wetgeving. Het is handig om bij het opstellen van amendementen de zogenaamde bij-tekst te gebruiken (zie hierover nr. 62). Tevens moet men ook bij amendementen alert zijn op eventuele notificatieverplichtingen (zie hierover nader nr. 34a en de handleiding notificatie).

De ambtelijke bijstand heeft een technisch karakter, hetgeen betekent dat op een niet-richtinggevende en a-politieke wijze bijstand wordt gegeven bij het opstellen van de wetstekst van een amendement. De ambtelijke bijstand omvat derhalve in het algemeen niet het formuleren van de toelichting op het amendement, maar wel het maken van juridische (en handhavings- of uitvoeringstechnische) opmerkingen en het opstellen van een concept of het doen van concrete tekstsuggesties bij een reeds opgesteld concept. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) kan op verzoek de Tweede Kamer adviseren over de gevolgen van amendementen voor de regeldruk (zie artikel 2, derde lid, van het Instellingsbesluit Adviescollege toetsing regeldruk).

Laatst gewijzigd op: 9-12-2021