2.2.4 Implementatie door middel van bestaande regelgeving

Het kan voorkomen dat Europese regelgeving niet geïmplementeerd hoeft te worden doordat bestaande nationale regelgeving reeds voldoet. Het bestaande nationale recht geeft in dat geval dan ook invulling aan de Europeesrechtelijke implementatieverplichting. Implementatie van het gehele rechtsinstrument door bestaand recht is vrij uitzonderlijk maar niet denkbeeldig.

Een situatie waarin Europese regelgeving in haar geheel door middel van bestaand recht kan worden geïmplementeerd, kan onder meer zijn een geval waarin Europese regelgeving betrekking heeft op een onderwerp dat in Nederland reeds autonoom (dat wil zeggen niet ter implementatie van Europese regelgeving) is geregeld. Dit moet dan wel op zo’n manier dat de bepalingen van de Europese regelgeving afdoende, dat wil zeggen volledig en voldoende specifiek en nauwkeurig, worden gedekt door de desbetreffende nationale bepalingen.

Voorbeeld 1
Een voorbeeld uit een verleden betreft richtlijn nr. 89/379/EEG inzake de officiële controle op levensmiddelen (PbEG L 186) die werd geacht te zijn gedekt door de bepalingen van de Warenwet en de Wet op de economische delicten (Stcrt. 1992, 83).

Voorbeeld 2
Een tweede voorbeeld uit het verleden betreft richtlijn nr. 93/13/EEG inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PbEG L 95) die wordt geacht te zijn gedekt door de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.

Ook in gevallen waarin men in nationale implementatieregelgeving heeft voorzien in dynamische verwijzing kan Brusselse wijzigingswetgeving zonder verdere actie van  Nederland in de Nederlandse wet- en regelgeving doorwerken. Ook in zo’n geval kan volstaan worden met implementatie door middel van bestaand recht.

Bij volledige implementatie van Europese regelgeving door middel van bestaand recht is voorzichtigheid geboden. Het is van belang voor een wetgevingsjurist om na te gaan of er daadwerkelijk voorzien wordt in implementatie in de zin dat het nuttig effect en het doel van de Europese regelgeving bereikt worden (zie over nuttig effect onderdeel 1.2.3 Algemene EU-eisen aan implementatie). Zo is het dus bij reeds bestaande autonome wetgeving van belang om na te gaan of deze regelgeving wel helemaal ‘dekkend’ is en of bovendien ook anderszins voldaan wordt aan de algemene eisen die het Europese recht aan implementatie stelt. Hetzelfde geldt uiteraard indien in het verleden gebruik is gemaakt van dynamische verwijzing en de betreffende EU-regeling is gewijzigd.

Dat voor de implementatie van Europese regelgeving gedeeltelijk kan worden volstaan met bestaande regelgeving, komt vaker voor. Zo kan het zijn dat één of meer materiële normen van een richtlijn reeds worden gedekt door autonome regelgeving. En niet zelden kan voor onderdelen van een richtlijn of verordening, met name met betrekking tot de rechtsbescherming of de handhaving, worden teruggevallen op algemene wetten, zoals het Burgerlijk Wetboek, de Algemene wet bestuursrecht, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering of de Wet op de economische delicten.

Voorbeeld 1
Een voorbeeld uit het verleden van een geval waarin materiële normen uit een richtlijn door middel van bestaand recht geïmplementeerd werden was artikel 18, onderdeel a en e van de Warenwet. Met deze onderdelen en het artikel ging men ervan uit dat  uitvoering was gegeven aan een deel van richtlijn nr. 92/59/EEG inzake de algemene produktveiligheid (PbEG L 228).

Voorbeeld 2
Een fictief voorbeeld van een rechtsbeschermingsbepaling in Europese regelgeving die reeds door de Algemene wet bestuursrecht wordt ‘gedekt’ zou kunnen zijn:  'In elk besluit dat overeenkomstig deze richtlijn wordt genomen en dat resulteert in beperkingen met betrekking tot het in gebruik nemen van een werktuig, moeten nauwkeurig de redenen worden vermeld waarop het besluit berust, waarbij tegelijkertijd de geadresseerde van het besluit op de hoogte moet worden gebracht van de in de betrokken lidstaat openstaande rechtsmiddelen en van de termijn die voor de aanwending van die rechtsmiddelen geldt.'

Ook in het geval van volledige of gedeeltelijke implementatie door middel van bestaand recht moet er genotificeerd worden aan de Europese Commissie en een transponeringstabel te worden opgesteld. Verder wordt van de implementatie door middel van bestaand recht mededeling gedaan in de Staatscourant (zie aanwijzing 9.13).

Laatst gewijzigd op: 8-2-2018