Aanwijzing 7.6 Toetsing gevolgen voor decentrale overheden

  1. In de toelichting bij een regeling worden door het eerstverantwoordelijke ministerie in daarvoor in aanmerking komende gevallen de gevolgen van de regeling voor decentrale overheden uiteengezet.
  2. De wijze waarop dit aspect is verantwoord in de toelichting bij de regeling wordt getoetst door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Toelichting

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toetst de beleids- en wetsvoorstellen van het Rijk waarin een rol is weggelegd voor provincies en gemeenten of voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het doel hiervan is de kwaliteit van de interbestuurlijke verhoudingen in ons land te bewaken en te bevorderen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een "Beoordelingskader Interbestuurlijke verhoudingen" (te raadplegen op www.kcbr.nl) opgesteld ten behoeve van de beoordeling van de relevantie van regelgeving op rijksniveau voor decentrale overheden.

Indien in een regeling taken worden opgedragen aan decentrale overheden, indien bestuursinstrumenten (met name specifieke uitkeringen) worden ingevoerd of indien de regeling anderszins direct of indirect consequenties heeft voor decentrale overheden, moet hieraan in de toelichting bij de regeling aandacht worden besteed. Voor de beoordeling van deze aspecten wordt in een zo vroeg mogelijk stadium contact opgenomen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Zie in verband met de financiële gevolgen van regelingen voor decentrale overheden aanwijzing 4.46.